dinsdag 5 april 2011

Prijs!


In de jaren tachtig van vorige eeuw (hum, hum ...) ging ik als beginnend verzamelaartje op zoek naar meer informatie over het stripverhaal. Ik had niet alleen ontdekt dat er zoiets bestond als de “eerste druk” van een strip. Zo goed als alle goeie verhalen bleken eerst verschenen in stripweekbladen. Robbedoes kende ik, Kuifje natuurlijk, Ons Volkske, 't Kapoentje, Pep, Sjors, Donald Duck, … maar er was veel meer, blijkbaar. Goeie raad was duur (letterlijk, je kon ook toen al je spaarcenten besteden aan een mooie collectie!) maar vooral moeilijk te vinden. Kees Kousemakers Wordt vervolgd, Stripschrift, Ciso, Stripgids, … het waren de bronnen die de stripliefhebber toen ter beschikking had. Het werd al snel duidelijk dat een grote inspanning inzake het verzamelen van stripinformatie geleverd werd door Nederlandse stripfans.


Het Stripschap, zo leerde ik, werd al opgericht in 1967 (aanleiding was het verbranden van stripboeken, meen ik me te herinneren, een betere motivatie kan je niet bedenken). Lambiek, de oudste stripwinkel, werd geopend in 1968. Datzelfde jaar werd gestart met Stripschrift, het eerste Nederlandstalige stripinformatieblad. Dat alles was zonder meer indrukwekkende wetenschap. Vlaanderen en België waren dan wel de bakermat van “het” stripverhaal waar wij van hielden, hier werd dat niet ernstig genomen, dat was voor de kleinsten. Volwassen mensen die al dat moois konden beschrijven en catalogeren vond je hoofdzakelijk in Nederland. In het jubileumboek 25 jaar Suske en Wiske trof ik -in 1973 al- voor het eerst een “poging tot bibliografie” aan, door een zekere H.J. Matla uit ’s Gravenhage. Toen al ging ik aan het vergelijken met de boeken in de kast, maar ik begreep er nog niks van. Pas in 1984 werd ik de weg gewezen naar het strip-Walhalla, Het Turfschip in Breda … en dat was een ongelofelijke ervaring. De omvang van dat Turfschip, het aantal kramen, het stripaanbod, de prijzen waarvoor de boeken aangeboden werden, de prijzen die uitgereikt werden… dat alles, maar vooral de vanzelfsprekendheid waarmee een dergelijke gigantische onderneming opgezet werd, trof me diep. Nederland was niet alleen “onze” strips gaan beschrijven en catalogeren, maar had dat alles ook nog eens weten te organiseren in een monumentaal evenement.

Nu, ik mijmer wat weg over mijn beginjaren en dat heeft een oorzaak. Op zaterdag 12 februari werd mij tijdens de Stripdagen in Gorinchem namelijk een Stripschapspenning uitgereikt, tot mijn stomme verbazing nog wel.
Ik heb me laten vertellen dat het hier gaat om een prijs voor
«bijzondere verdienste ». Zo kondigde Daan Jippes het toch aan. Wat heb ik gedaan? vraagt een mens zich op zo’n moment af… Totaal onwetend zat ik in het zaaltje, het zogeheten Schaptheater, meegelokt als Pinocchio naar Luilekkerland. Bij een biertje wachtte ik geduldig af tot we wat zouden gaan eten, omdat iemand in het gezelschap zogezegd nog even de prijswinnaar voor het beste album wilde kennen…
Wat heb IK toch gedaan, het spookte met aandrang door mijn hoogrood aanlopende kop. Ik ben in 1992 op louter toevallige wijze, totaal onbedoeld, gestart met een amateuristische publicatie. Een prul die ik liever niet naast de (eerder opgesomde) voorbeelden wilde leggen. In BSM kregen gewone stripliefhebbers de kans om gepubliceerd te zien wat hen aan het hart lag. Het kwam niet in me op dat wat daarin zou verschijnen, ook maar iets zou kunnen gaan bijdragen tot de bovenvermelde stripinformatie. Bij het maken van het eerste nummer (kopiëren, nieten, vouwen, posten …) had ik nooit gedacht dat er een tweede zou komen, laat staan dat er meer dan 180 zouden verschijnen. En dat zoveel mensen het met belangstelling zouden volgen.

Dus, wat heb ik gedaan?
Misschien is het mijn verdienste dat ik mensen, die niet wisten dat ze tot grote daden in staat waren, aangemoedigd heb? Dat ik velen, die onterecht dachten dat ze een kinderlijke hobby koesterden, enthousiast gemaakt heb over de werkelijke waarde ervan? Zodat volwassenen tegenwoordig zonder blozen uit de stripkast kunnen komen? Heb ik inderdaad zoveel emotie opgewekt?
Misschien… maar dat is dan niet alleen mijn verdienste. Ik kon namelijk alleen doen wat ik gedaan heb, omdat ik op mijn beurt al dat enthousiasme en die positieve energie verdubbeld terugkreeg. Omdat ik gesteund en bijgestaan werd, met raad en daad. Omdat ik veel prachtige dingen toegeschoven kreeg, die ik op het laatste slechts voorzichtig hoefde door te schuiven naar layout en drukkerij. Ik kan deze prijs dan ook alleen aanvaarden in naam van al die mensen wiens naam niet genoeg kan vermeld worden in Brabant Strip magazine, zoals Jeroen, Willem, Wallie, Joop, Rik, Hans, Yves, Joeri, Jean, Etienne, Gert, Tom, Anita, Ed, Martin, Léon, Philippe, Joppe, Frank… en o ja, Luc M., Dirk S. & Dirk N., Erik M., Martin L. en Hans M. natuurlijk … en … en… ik kan ze niet allemaal opsommen, laat ik het kort houden en die tweeduizend andere Brabant Strip-medestanders door de jaren heen in één adem bedanken. Allemaal!
Plus het Stripschap natuurlijk … gelukkig werd dezelfde avond eerst een prijs aan Stripschrift uitgereikt, anders had ik wellicht de zaal stilletjes via de achterdeur verlaten!

1 opmerking:

  1. Na lezing bekruipt me eens te meer het gevoel dat het toch verschrikkelijk zonde is dat dit prachtige verhaal - ondanks de welverdiende prijs - zo'n droevig besluit heeft gekregen...
    Maar..., we blijven hoop koesteren!!!!

    Hans, de Surrogaat-zeerover

    BeantwoordenVerwijderen